Thursday 5 March 2009

Onbetaalbaar

Rosie heeft een grappige vriend die taaleigenaardigheden verzamelt.
Voor zijn verjaardag gaf ze hem een duo dat al heel lang door haar hoofd spookt: guur en onguur.
Het is guur weer. Het is een onguur type.

Wordt het type dan lief? On-guur?

Nee, doorgaans zijn ongure types kleerkastmodellen uit Suske en Wiske. Of zwarte silhouetten met oplichtende sigaretten op een straathoek.

Rosie zocht en vond een Dikke Van Dale.

Guur: schraal, bar.
Onguur: afschuwelijk, schrikwekkend, haveloos, bar.

De vriend zocht en vond het Taalunieversum.


Vraag

Is het onguur weer of juist guur weer?

Antwoord
Beide combinaties zijn mogelijk: onguur en guur kunnen beide uitdrukken dat de weersgesteldheid onaangenaam is.

Toelichting
Onguur is ontstaan uit het voorvoegsel on- en het Middelnederlandse gehuer, dat 'lief' of 'vriendelijk' betekent. Guur is in de zestiende eeuw gevormd uit onguur, en betekende oorspronkelijk (net als onguur) 'onvriendelijk, stuurs'.

Deze - op het eerste gezicht onlogische - vorming kon ontstaan doordat men niet meer begreep dat on- in onguur een negatief voorvoegsel was.

Tegenwoordig heeft onguur de volgende betekenissen:
- 'akelig, schrikwekkend' (zijn ongure tronie)
- 'ruw, gemeen' (ongure straattaal)
- 'bar, onaangenaam' (onguur weer)
De huidige betekenis van guur is vergelijkbaar met de laatstgenoemde betekenis van onguur:
- (van weer en wind): 'snijdend, droog en onaangenaam koud' (een gure noordenwind)

TILT!

(maar wat een onwijs gaaf verjaardagscadeau)

1 comment:

Anonymous said...

Nog eens dankjewel, Rosie...