Tuesday 27 October 2009

Amsterdam --> Gent

.
Als mensen horen over Melanie's tweelinghelft
willen ze altijd erg graag weten
Wat zijn de verschillen?
Ja, wát zijn de verschillen eigenlijk?

Melanie weet zelden wat te zeggen.
En zegt dan maar zoiets als: haar stem klinkt nét iets hoger
iets wat ooit wel eens is opgemerkt - lang geleden
maar waarvan ze niet eens weet of het nu nog steeds zo is

Maar goed.
Dat antwoord gaf ze toch maar - bij gebrek aan beter.

Een Amsterdamse klasgenoot - met wie ze dat gesprek gevoerd had
kwam haar op een dag vertellen
Als ik me jouw zus voor de geest haal
is haar stem - ik kan er niet aan doen - een ultrahoog geluid
een octaaf hoger dan jouw toch al hoge stem

Ik moest heel erg lachen bij de gedachte
(die trouwens heel ver van de werkelijkheid is)
en kon het toen niet laten
de volgende stap te nemen

een beeld:
Mijn zus - aanhoudend kletsend -
haar mond gaat dicht en open
maar het blijft stil
haar ultrasone klanken worden enkel opgevangen
door hangjongeren en kleuters

(en muizen, vertelt de klasgenoot - hij heeft zo'n systeempje tegen ongedierte, handig hoor)

Thursday 15 October 2009

Amsterdam --> Gent

TYPERING VAN DE NEDERLANDERS


In Amsterdam wordt men gehaat en geliefd
door vreemden.

Getuige Melanie die vandaag toegeroepen werd met

Schat! (toen zij koffie bestelde)
Trut! (toen zij stond te praten met een half been op het fietspad)

Gelukkig zegt dit weinig over Melanie
Maar heel veel over Nederland

Saturday 10 October 2009

Voor Inna Eels

Rosie en Melanie hebben een zeer enthousiaste lieve vriendin: Inna Eels. Zij is werkelijk een onversaagde avonturier-ster.
Inna Eels vertrekt binnenkort naar mijlenver van hier vandaan.
Afscheid namen Rosie en Melanie al wel, maar ze willen het toch nog op de blogmanier doen.
Namelijk met een gedicht. En wel een gedicht van Paul Snoek, een gemeenschappelijke oude bekende.

Inna Eels, we wensen je een fantastische reis toe. Het zal zooooo o o o spannend zijn. En heel erg mooi.
Het zal een reis worden om nooit meer te vergeten.

Aan de andere kant van het water zullen wij als piepkleine stipjes in het piepkleine landje op je wachten en aan je denken.

Tot snel! Miep miep!


Nachtwaarts

Het is wanneer de nacht
aan mijn slapeloos venster
aanleunt, dat de warmte zwaar
wordt als een molensteen.

Het is wanneer ik de manen
van de gonzende muren streel,
dat de huizen uit wandelen gaan,
bergafwaarts.

Het is dan, maar dat weten
wij niet, dat de sterren
sprinkhanen worden en zwerven
van grashalm naar grashalm,
die wij niet kunnen zien.



(Paul Snoek)

Thursday 1 October 2009

Gent - -> Amsterdam

Donderdagavond om tien na half zes. Rosie komt te laat in een onbekend auditorium. Keirap de berg opgefietst en kei uitgeput. Ze draagt haar bril, want de lenzen kriebelen. In het enorme auditorium herkent ze niemand, ze ziet alleen vage vlekken. Zelfs de prof is een vlek. En de powerpointpresentatie.

Niet erg’, denkt Rosie, ‘de eerste les lijken vakken toch sowieso maar vlekken’.

Ze probeert even om op te letten. Het gaat over geschiedenis. Allez, historisme. Wat is het verschil tussen bronnen en werken? Rosies gedachten dwalen af naar het eerste jaar unief, toen had ze ook een vak dat zo begon, histooooooooorische kritiek.

Het eerste jaar, de eerste indruk van de Blandijn. Het eerste gesprek met Melanie herinnert ze zich nog goed. Het was...

JAAR 1, DAG 1.

Rosie zit in de les Nederlandse taalvaardigheid. Ze worden ‘ingeleid’. Ze bestudeert de pennenzakken van de meisjes naast haar, ja om toch een of ander gesprek te kunnen beginnen moest het nodig zijn. Naast haar zit M. Toevallig? Ze weet dan nog niet dat ze met M. zoveel avonturen zal beleven. Ze start een banaal gesprek.

Rosie: ‘Ik had zoveel last van muggen vannacht, ik kon niet slapen.’

Melanie: ‘Kan je zo geen spray kopen ofzo?’



De prof plaatst de vlek van het historisme tegenover de vlek van het postmodernisme. Eeehm. De context verschilt. Dat snapt Rosie wel, en ze schrijft op: 18e – 19e eeuw: Verlichting <-> 20ste – 21ste eeuw: postmoderne tijd. Ze krijgt telefoon, genante trilfunctie: HMMM HMMM HMMM. Melanie heeft een heel grappige trilfunctie. Echt ongelooflijk wat voor een geluid haar gsm voortbrengt.

JAAR 2, SEMESTER 1.

Rosie en Melanie zitten in het aquarium. Met een broodje en aquariumsoep. Omdat ze beseffen dat dit een ongelooflijk leuke tijd is, zijn ze op voorhand al melancholisch. Melanie zucht: ‘we zitten al in de helft’. Rosie (die altijd goed voorbereid aan de dingen begint): ‘toch niet? We hebben toch nog drie jaar?’ Nee, de richting duurt maar vier jaar. Jammer. Rosie en Melanie nemen zich voor om nog meer van elk Blandijn-moment te genieten.



Het gaat plots over iets nieuws. Rosie grijpt de kans en begint opnieuw te noteren: de narratio van de ontdekking van het kind. Oei. Een narratio?

JAAR 2, SEMESTER 2.

Nederlandse Taalvaardigheid, UIJTSPRAAK. Rosie en Melanie zitten in het taallabo met een hoofdtelefoon op. Ze voeren gesprekken met Stienhoize en Pottelberg. Plots worden ze met elkaar verbonden. Ze zijn gecrasht op de maan en moeten –in standaardtaal- beslissen wat ze gaan meenemen om 250 km op de maan af te leggen. Ze discussiëren 10 minuten en 49 seconden. Over verwarmingseenheden, horlogemakers, Bloch, fotografie, zwarte gaten, ... De hele verdere dag hebben ze nog de slappe lach.



De civiliseringstheorie van N. Elias. Die vertrekt van het idee dat volwassenen veranderen. Ze worden steeds netter en tammer. Oeioei. Rosie zucht. Ze wil tijdreizen. De tijd terugspoelen naar het eerste jaar. Ze beseft wel dat ze gemakkelijk in haar herinneringen alles mooier maakt, maar ze weet zeker dat ze de vier Blandijnjaren nooit mooier kan voorstellen dan ze waren. Ze denkt nog aan Melanie die blochbroodjes buitmaakt, aan Min Wei Lin, aan de Londonervaring, aan door Gent fietsen met Devolder-gezichten, aan Plan P, aan ....

HMMM HMMM HMMM, bericht ontvangen van een blandijnmakker: ‘Verleden en toekomst bestaan slechts voorzover wij eraan denken’.

Rosie denkt: ‘daar zit iets in’ en doet eindelijk de ultieme opletpoging.

Geluksvogel

Amsterdam --> Gent

Dinsdag 29 september
De avond in Carré is net een week geleden.

En wéér - het is bijna niet te geloven - wordt Melanie door het geluk belaagd.

Ze snapt het zelf niet goed, maar heeft het niet erg moeilijk met aanvaarden dat ze dan maar voor geluk geboren is.

M. zit in de les, 's ochtends, afgeleid. Want naast haar ligt een boekje met de titel:
Dido en Aeneas
Ze vraagt de eigenares van het boekje wat er precies in staat
het blijkt de tekst van een voorstelling te zijn
Dido en Aeneas, van Purcell. In de stadsschouwburg, première diezelfde avond.

M. vraagt meteen hoe ze kaartjes kan bestellen. Die blijken duur én uitverkocht.
Het meisje van het boekje weet het allemaal perfect, want zij werkt er, in de stadsschouwburg.

En heeft het voorrecht vanavond te gaan kijken.
M. wou dat ze haar was, en droomt de hele les over een voorstelling waar zij niet binnen mag.

Het einde van de les. M. en het meisje gaan naar buiten, pratend.
Het meisje wordt gebeld.
De vriendin met wie ze naar de stadsschouwburg wou, blijkt ziek
maakt M op het gesprek

...M kruist haar vingers...

... en wordt verhoord

Het meisje zegt: de persoon met wie ik zou gaan heeft afgezegd
wil jij graag mee?
Oooooooooooooooooooooo! denkt M.
Ja, graag! zegt ze.

's Avonds zit ze in de Stadsschouwburg,
waar zich een schitterende opera voor haar ogen afspeelt.
Voor de tweede keer in één week
helemaal
overdonderd.



Worden al haar Amsterdamse dinsdagen zo?