Monday 22 December 2008

Harry en Herman

Dit is een waargebeurd verhaal, over B. en J. die naar Amsterdam reisden om daar drie mensen te bezoeken:
- Anne-Sophie
- Harry (Mulisch)
- Herman (Van Veen)

Voorbereidselen voor het Harry-bezoek:
- eigen profiel verzinnen (intelligent, mysterieus en enigszins naïef en vleiend)
- krijtlijnen van het gesprek uitstippelen
- Mulisch-quotes uit het hoofd leren (één van A-S's grote talenten)
- pudding maken

Het was een dag van omwegen.
- Langs de Albert Heyn, voor roze koeken, stroopwafels en puddingpoeder.
- Dan de tram op, een steelpan met pudding in de hand.
- Naar het Leidsplein. Aanbellen bij Mulisch. Gesprek door de parlofoon

J: Hallo, bent u meneer Mulisch?
Harry: Hier woont geen meneer Mulisch.

Tweede poging:
B: Hallo, wij komen Harry Mulisch pudding brengen.
Harry: Hier woont geen Harry Mulisch.

Toen hebben we, B, A-S en ik, de pudding maar zelf opgegeten (in een Ierse pub).
Meneer Mulisch, had u maar opengedaan!
Het smaakte heerlijk.


Volgende bezoek: bij Herman in Carré.
Wat zong hij mooi. Zo mooi dat op het eind de mensen bleven klappen. En bléven klappen, klappen!
Bisnummer 1, 2, 3...
Toen staakte het geklap.

Tot... wij, met z'n drie, weer héél hard begonnen
en plotsklaps klapte heel Carré weer mee.
Bisnummer 4, 5, 6

En toen riep B., smekend: Spetter pieter pater!
Herman keek naar ons met zijn blauwe ogen
wou bijna gaan zingen

TOEN
een Hollandse roet in de pudding kwam gooien: Zing Anne voor me, ik heet óók Anne!

TSK!

Herman keek ons nog even aan, verontschuldigend, en zei: Sorry, maar het is al laat. Geen liedjes meer.

We keken sip maar toen...
vingen de podiumtechniekers aan:

Spetter pieter pater
Lekker in het water
Ga maar vast naar huis
Ik kom een druppel later

La-lalalalala-lalalalalala-lalalalalala
...

Rosies Kapperbezoek

...

Het rijk van Kristof, kapper Kaprijke.
Klassieke muziek. Ijverig geknip en gekap. Goeie ouderwetse kapstoelen.
Heerlijk ruikende producten (vanille! vanille! Nu weet ik waarom Melanie zo tevreden was).

K.: Ah, ben je uit je toren ontsnapt?

De helft van mijn vlecht moest eraan geloven.

(neem in het vervolg gewoon de trap)

Kunstjes met slierten haar en scherpe mesjes, wat gefoefel met twee haardrogers en klaar! Nieuw haar! Nieuw jaar!

Thursday 18 December 2008

Stoerte

...
Melanie en ik stonden op een hoek van een straat. Te babbelen en te verkleumen.
Maar vooral te babbelen.

Over stoerheid. Stoerheid is écht een interessant fenomeen.
(Hier bleef Melanie even hangen: wat is de zelfstandige vorm van stoer: stoerheid? stoerte? Stoerte klinkt wel nog stoerder dan stoerheid...)

‘Doen’ mensen stoer of ‘zijn’ ze stoer? Stoerte is misschien gewoon een aanpassing aan bepaalde omstandigheden.

Stoer en lief sluiten elkaar niet wederzijds uit. Zeggen dat iemand niet lief is omdat hij/zij stoer is zou zo'n redeneerfout zijn waarvan we ons de naam niet meer kunnen herinneren (aiaiai, sorry Braeckie).

Melanie opperde: als we nu aan iemand die écht stoer is gewoon het antwoord zouden vrágen.
Gewoon zo:
'Hé! We vroegen ons af: bén jij stoer, of dóe je stoer?'

Het risico is wel dat we klop krijgen. Stoere mensen delen nogal vlug klappen uit.

Mmm.
We overliepen even de kenmerken.

Iemand die altijd zijn/haar schouders ophaalt als je iets enthousiast vertelt
Iemand die alleen bier drinkt, zelfs bij het eten
Iemand die wil dat er voor hem gekookt wordt (enkel toepasbaar op exemplaren van het mannelijke geslacht)
Iemand met een leren vest
Iemand die enkel Herman Brusselmans of Jef Geeraerts leest
Iemand die af en toe vuilbakken gaat omshotten met zijn/haar maten

Wie is stoer en zou ons geen klappen geven?
We overliepen enkele bekenden en minder bekenden.
Wie?

Op dat moment fietste Rugzakske voorbij. Rugzakske is stoer.

Wij: ‘Hei Rugzakske! Ben jij stoer, of doe jij stoer?’

Rugzakske maakte bruusk rechtsomkeer en stopte met piepende remmen voor onze neus, vroeg ‘Wat denk je?’, slingerde zijn rugzakske over de ene, dan over de andere schouder en fietste weer weg.

Nog een kenmerk van stoere mensen: vragen met vragen beantwoorden.