Thursday 13 May 2010

Sine Musica Nulla Vita

Rosie gaat luisteren naar een examen in het Lemmensinstituut. Het eindexamen van zus Z.
Althans, Rosie dénkt dat ze naar een examen gaat luisteren.

Terwijl ze de berg naar het conservatorium op stapt neemt ze zich voor zélf niet zenuwachtig te zijn.
Bij het vorige examen van Z. was ze érg nerveus in haar plaats.
Nu plant Rosie om een rots in de branding te zijn. Een rustpunt in de zaal.
Zonder klamme handen, buikpijn en ingehouden adem. De kalmte zelve.

Voor de deur knuffelt ze Z. Ze zoekt een plaatsje en voelt de zenuwen opborrelen.
Ojeeojeeojeeojeeojeeojee dat was niet het plan. Ojeeojeeojeeojeeojeeeeeeee.

Ojeeeojeeeeeojeeeoejeeojeeeeojeeeeeojeeeeeeeeeeojeojeojeeeeeee.

Z. komt op.
Stemt.
Begint.

Het wordt meteen duidelijk dat Rosie niet naar een examen aan het luisteren is, nee, zus Z. speelt geen examen.

Ze vertelt een verhaal.

Rosie zit op het puntje van haar stoel. Niet door zenuwen, maar uit nieuwsgierigheid en spanning.

Z. zus staat vooraan en vertelt. Ze klaagt, huilt, grapt, beschrijft, giechelt, draalt, gilt en zucht.

Voor de ogen van het publiek, van de leden van de jury, stijgt ze op. In de mooie kapel met de kleurige glasramen zweeft Z. Een paar centimeter boven de zwartwitte tegels.

Op dat moment verdwijnt ze zelfs een beetje en verschijnen Philidor, Corelli, Telemann, Hand en Vivaldi.



Op dat moment spreken zìj en leven zìj.



En dat maakt van haar een meester in de muziek.

Saturday 8 May 2010

Erosie

Rosie is iets kwijt. Ze heeft iets verloren en dat zal iedereen geweten hebben. Rosie is niet meer de oude.


Wie blijft ooit de oude?


Iets brak af en liet een brokkelige rand achter. Brokkelig, broos. Onderhevig aan weer en waaiende wind.


Rosie verliest de tastbaarheid van herinneringen. Ze versplinteren, verpulveren, verstuiven voortdurend onder invloed van nieuwe ontmoetingen, vreemde plaatsen, andere gedachten.
Het gaat voort. Rosie gaat verder.
Brokkel-Rosie. Halve-Rosie.


Ze is vergeten hoe zijn hand in haar nek voelt.
Ze weet plots niet meer hoe zijn stem klinkt. Zijn lachje.
Hi-hi?


Maar ze heeft de vanzelfsprekendheid van hun omhelzing onthouden, herinnert zich haarscherp hun tweegeluk en haar rotsvast geloof. Ze weet precies wat ze kwijt is. Hem. Hen.


Hij bestaat nog wel. Ergens.


Hij is zijn stem, zijn gezicht, zijn geur verloren.
Daarom dat zij hem niet meer vinden kan.